Bij een batterij is er voor een langere tijd een elektrische stroom.
Elke batterij heeft 2 polen. Eén pool (aansluiting) is positief geladen en de andere pool negatief.
Als de elektronen van de negatieve pool naar de positieve pool kunnen bewegen, loopt er een stroom.
Hoe gaan de elektronen van de negatieve pool naar de positieve bewegen?
Dat kan bijvoorbeeld door een gloeilamp tussen de polen aan te sluiten.
Door dit lampje, gaan de elektronen bewegen. Een lamp is dus een geleider.
Elke batterij heeft 2 polen. Eén pool (aansluiting) is positief geladen en de andere pool negatief.
Als de elektronen van de negatieve pool naar de positieve pool kunnen bewegen, loopt er een stroom.
Hoe gaan de elektronen van de negatieve pool naar de positieve bewegen?
Dat kan bijvoorbeeld door een gloeilamp tussen de polen aan te sluiten.
Door dit lampje, gaan de elektronen bewegen. Een lamp is dus een geleider.
Wanneer je een wollen trui uitdoet, springt er soms een vonk af.
Dit komt omdat de lading beweegt.
Bij zo'n overspringende vonk is er heel even een elektrische stroom.
Dit komt omdat de lading beweegt.
Bij zo'n overspringende vonk is er heel even een elektrische stroom.
Elektriciteit ontstaat door het verplaatsen van elektronen.
Elektronen zijn hele kleine geladen deeltjes. Ze zijn zo klein dat je ze niet kan zien.
Elektronen verplaatsen zich het beste door metalen, als de elektronen door een voorwerp heen gaan, noemen we dit 'geleiding'.
Wanneer er op een plaats meer elektronen zijn dan op een andere plaats, gaan de elektronen van de ene plaats naar de andere stromen.
Je kan dit vergelijken met water. Water stroom van een hoge plek naar een lagere plek of een plek waar geen water is.
Elektronen zijn hele kleine geladen deeltjes. Ze zijn zo klein dat je ze niet kan zien.
Elektronen verplaatsen zich het beste door metalen, als de elektronen door een voorwerp heen gaan, noemen we dit 'geleiding'.
Wanneer er op een plaats meer elektronen zijn dan op een andere plaats, gaan de elektronen van de ene plaats naar de andere stromen.
Je kan dit vergelijken met water. Water stroom van een hoge plek naar een lagere plek of een plek waar geen water is.